Welkom op de site van Plantentuin Esveld. Dit is de oude site! Deze wordt niet meer bijgewerkt. Klik hier om de volledig vernieuwde site te openen.
KOLOMSYSTEEM VASTE PLANTEN, GRASSEN EN VARENS. Het kolomsysteem voor de vaste planten, grassen en varens wijkt op 1 punt af van het systeem gebruikt bij de bomen en heesters. In plaats van beschrijvingen in de vorm van steekwoorden bij ieder geslacht wordt bij ieder artikel door middel van een cijfercode een beschrijving gegeven. Deze cijfercode staat bekend als het systeem Hansen ; Müssel. Deze staat op de plaats waar bij de bomen en heesters de aflevermaat staat, die hier niet van belang is. Verklaring van de cijfercode systeem Hansen en Müssel Allereerst: deze code is bedoeld als richtlijn, die een idee moet geven van hoe een plant moet komen te staan. Deze code is uiteraard niet bindend maar indicatief bedoeld. De cijfercode bestaat uit vier cijfers, gescheiden door punten. De betekenis van de cijfers wordt hieronder verklaard. Let goed op: de betekenis van het tweede en derde cijfer is afhankelijk van het eerste cijfer en staat verklaard onder de betekenis van het eerste cijfer. De betekenis van het vierde cijfer is onafhankelijk van de eerste drie cijfers en wordt helemaal onderaan deze tekst verklaard. Betekenis van het eerste cijfer: Algemene groeiplaats Betekenis van het tweede cijfer: Specifieke eisen van de plant Betekenis van het derde cijfer : Standplaats advies Betekenis van het vierde cijfer: Overige eigenschappen 1: BOS. Planten, die in de tuin dicht bij bomen of struiken staan. Ze verdragen of verlangen schaduw en hebben het liefst een humusrijke grond. Specifieke eisen (2e cijfer) groep 1: BOS: 0. Planten zonder specifieke eisen. 1. Planten voor lichte schaduw en een voedzame, niet te droge grond, waarin weinig boomwortels voorkomen. Bijvoorbeeld in de slagschaduw van gebouwen of schuttingen. 2. Planten voor een beschutte schaduwplaats, tussen of bij een enkele boom of struik, met een koele bodem en een enkel uurtje zon per dag. 3. Planten die schaduw verdragen, tussen of bij bomen en struiken. Standplaats advies (3e cijfer) groep 1: BOS: 0. Geen bijzondere eisen aan de standplaats 1. Voor een doge, donkere schaduwplaats 2. Ook als borderplant, op een niet te zonnige plaats 3. Ook in lichte schaduw en als overgang met de rotstuin 4. Voor lichte warme schaduw 5. Voor koele schaduw met een goede bodemvochtigheid 6. Ook in combinatie met bosrandplanten 2. BOSRAND. Planten voor een min of meer open plaats met hier en daar een boom of struik. In principe af en toe wat zon. Specifieke eisen (2e cijfer) groep 2: BOSRAND: 0. Planten zonder specifieke eisen. 1. Planten voor of bij bomen of struiken overwegend in de zon 2. Planten tussen bomen of struiken met overwegend lichte schaduw Standplaats advies (3e cijfer) groep 2: BOSRAND: 0. Geen bijzondere eisen aan de standplaats 1. Voor overwegend kalkhoudende, meestal droge grond 2. Ook voor een arme grond en met boomwortels doorgroeide plaats in de zon. 3. Voor voedselrijke, doorlatende, droge tot licht vochtige grond. 4. Voor voedselrijke, overwegend koele tot vochtige grond. 3. OPEN PLAATSEN. Planten voor een open, boom- en struikvrije, plaats. Met veel zon en een min of meer voedselrijke grond. Specifieke eisen (2e cijfer) groep 3: OPEN PLAATSEN: 0. Planten zonder specifieke eisen. 1. Planten die de voorkeur geven aan een plaats waar het zomers zonnig en droog is, deels ook in stapelmuren. 2. Planten voor een warme, zonnige plaats met het effect van een borderplant waarmee ze ook goed te combineren zijn. 3. Planten voor een zonnige plaats met een koele bodem. Standplaats advies (3e cijfer) groep 3: OPEN PLAATSEN: 0. Geen bijzondere eisen aan de standplaats 1. Een typische steppeplant. 2. Half- en dwergstruik als accentvormer. 3. In groepen aan te planten bol- of knolgewas. 4. Min of meer snelgroeiende zilver-grijze of grijs-groene planten. 5. Niet woekerende overwegend grijze of zilvergrijze planten. 6. ook in combinatie met rotsplanten te gebruiken. 7. Soorten die bescherming nodig hebben tegen overmatig vocht in de winter, deels bruikbaar alsrotsplant. 4. ROTSTUIN. Planten van oorsprong uit berggebieden, in de tuin bv. als bodembedekker, tussen stenen, in stapelmuurtjes of in de alpiene tuin. Specifieke eisen (2e cijfer) groep 4: ROTSTUIN: 0. Planten zonder specifieke eisen. 1. Planten die snel groeien, hoofdzakelijk kussenvormend. Voor een zonnige plaats tussen bv. stenen, stapelmuren etc. 2. Planten, die meestal geen probleem geven met een goed kleureffect. 3. Planten voor een warme zonnige plaats, in principe kalkminnend. 4. Planten voor een zonnige, niet te droge, stenige grond, zoals op berghellingen. 5. Planten die snel groeien voor in principe een zonloze plaats. 6. Planten voor zonloze ruimtes tussen stenen, met een koele grond. 7. Planten voor een goede, met steenslag vermengde grond. Standplaats advies (3e cijfer) groep 4: ROTSTUIN: 0. Geen bijzondere eisen aan de standplaats 1. In kleine groepjes of als eenling planten. 2. Hoofdzakelijk in groepen te planten 3. Kortlevend. 5. ALPIENE TUIN. Liefhebbers-planten, die kieskeurig zijn qua verzorging, standplaats en grondsoort. Voor de "echte" rotstuin. Specifieke eisen (2e cijfer) groep 5: ALPIENE TUIN: 0. Planten zonder specifieke eisen. 1. Planten voor een zonnige plaats met een koele grond. 2. Planten voor een plaats uit de volle zon met een koele grond. 3. Planten in de volle zon, 's winters droog. 4. Planten uit de volle zon, 's winters droog. Standplaats advies (3e cijfer) groep 5: ALPIENE TUIN: 0. Geen bijzondere eisen aan de standplaats 1. Kalkminner. 2. kalkhater. 3. Kalkhoudend split door de grond. 4. Kalkvrij split door de grond. 6. BORDER. Planten met een goed kleureffect of mooie vorm, voor een luchtige, goed bemeste grond. Specifieke eisen (2e cijfer) groep 6: BORDER: 0. Planten zonder specifieke eisen. 1. Planten die de basis vormen, waaronder ook siergrassen. 2. Planten ter completering van 6.1 Standplaats advies (3e cijfer) groep 6: BORDER: 0. Geen bijzondere eisen aan de standplaats 1. Voor een warme zonnige plaats, af en toe droogte verdragend. Let op: kunnen door veel vocht in de winter wegvallen. 2. Van oorsprong weideplanten voor een koele, zo nu en dan vochtige grond, ook in de lichte schaduw. 3. Kortlevend, regelmatig verjongen noodzakelijk. 7. OEVERPLANTEN. Planten voor de sloot- of vijverkant en het moeras. Specifieke eisen (2e cijfer) groep 7: OEVERPLANTEN: 0. Planten zonder specifieke eisen. 1. Planten voor min of meer vochtige plaatsen. 2. Planten voor blijvend vochtige plaatsen, verdragen af en toe onderlopen van de grond. 3. planten voor het moeras, kunnen tot 10 cm onder water staan. Standplaats advies (3e cijfer) groep 7: OEVER: 0. Geen bijzondere eisen aan de standplaats 1. Verdragen lichte schaduw. 2. Voor een zonnige plaats. 8. WATERPLANTEN. (Komen in deze catalogus niet voor) 9. SOLITAIRPLANTEN. Imposante, moeilijk te combineren planten, effectief in de aanleg. Specifieke eisen (2e cijfer) groep 9: SOLITAIRPLANTEN: 0. Planten zonder specifieke eisen. 1. Planten, die erg woekeren. 2. Planten met een mooie vorm en de grote siergrassen. 3. Planten die kort leven. Standplaats advies (3e cijfer) groep 9: SOLITAIRPLANTEN: 0. Geen bijzondere eisen aan de standplaats 1. Voor een warme, zonnige plaats 2. Ook voor lichte schaduw met een koele bodem. Het vierde cijfer: Overige eigenschappen. 1. Zogenaamde bodembedekker. weinig verdraagzaam met andere planten. 2. Verdraagzame bodembedekker, ook voor een soortenrijke aanplant. 3. Woekerende soort, worteluitlopers. 4. Weinig of niet woekerend, goed te combineren. 5. Robuuste, meestal grote plant, ook als solitair. 6. Zich sterk uitzaaiende soort 7. Kortlevende plant. 8. Geeft een goede snijbloem. 9. Stelt meer eisen qua 'eten en drinken' of winterbescherming. 0. Geen van de bovenstaande. VOORBEELD Aconitum napellus violetblauw (07/08) 1.1.2.8 Het eerste cijfer hoort bij de categorie Algemene standplaats. Er staat een "1" en betekent dus: BOS: Planten, die in de tuin dicht bij bomen of struiken staan. Ze verdragen of verlangen schaduw en hebben het liefst een humusrijke grond. Het tweede cijfer hoort bij de categorie Specifieke eisen van de plant. Er staat een "1" en betekent dus: Planten voor lichte schaduw en een voedzame, niet te droge grond, waarin weinig boomwortels voorkomen. Bijvoorbeeld in de slagschaduw van gebouwen of schuttingen. Het derde cijfer hoort bij de categorie Standplaats advies. Er staat een "2" en betekent dus: Ook als borderplant, op een niet te zonnige plaats. Het vierde cijfer hoort bij de categorie Overige eigenschappen. Er staat een "8" en betekent dus: Geeft een goede snijbloem. Samenvattend gaat het hier dus om een violetblauwe bosplant, die in juli/augustus bloeit, die eenhumusrijke grond vraagt, een borderplant is en goede snijbloemen geeft. Terug naar de catalogus vaste planten |