HELP! Mijn plant gaat dood...

Het komt helaas voor, dat planten het niet zo goed doen als er van verwacht wordt en soms zelfs dood gaan. Lang niet altijd is de reden daarvoor duidelijk, ook is niet in alle gevallen de leverancier schuldig. Het is uiteraard onmogelijk om op deze pagina zomaar even alle voorkomende ziekten en plagen te bespreken, maar uit onze lange ervaring kunnen we toch een paar algemeen voorkomende problemen bespreken en de oorzaken daarvan aangeven. Misschien dat dit voor u een beetje helpt om in de richting van de oorzaak van uw probleem te komen. Vooropgesteld moet worden: wij zijn beslist geen plantendokters, als er bij ons iets gebeurt waarvan de oorzaak niet meteen erg duidelijk is roepen wij ook professionele hulp!
In veel gevallen kan het gebruik van Effectieve Micro-organismen (Microferm) preventief werken doordat deze goede bactierien en schimmels de weerstand tegen ziekten en plagen sterk verbetert. Microferm is bij ons verkrijgbaar.

Allereerst een paar heel algemene oorzaken en oplossingen.

1. STANDPLAATS

Veruit de belangrijkste en vaak voorkomendste oorzaak van problemen is de standplaats. Veel planten stellen daar eisen aan, sommige planten zijn hierin zelfs ‘streng’. Meestal is de oplossing simpel: de plant moet verplaatst worden of er moet iets aan de grond(soort) worden gedaan. Dit type probleem heeft als kenmerk dat het vaak langzaam en sluipend gaat en de plant niet meteen dood gaat, er is gelukkig vaak wat aan te redden. De uiterlijke kenmerken van dit probleem kunnen echter zeer divers zijn. Dit soort problemen zijn nooit de ‘schuld’ van de leverancier, de plant was immers goed op het moment van de levering, het probleem ontstond pas daarna. Er is maar 1 methode om dit probleem te vermijden: informeer uzelf voor u koopt of de plant die wilt hebben in uw specifieke omsandigheden wel past. Natuurlijk kan niemand dat altijd met zekerheid zeggen van een afstand, maar toch.

Typische voorbeelden van dit soort problemen zijn Rhododendrons en Azalea’s op zware kleigrond (die gaan langzaam dood door verhongering) of Japanse esdoorns midden in een grasveld (verbranding van blad).

2. HET WEER

Bijzondere weersomstandigheden veroorzaken ook nogal eens problemen waar niemand schuld aan heeft. Hierbij kan als duidelijk voorbeeld de extreme regenval van 1998 dienen. Niet alleen de aardappelen verrotten! Ook in de kwekerijen en in de tuinen is veel kapot gegaan in dat jaar. En wat dacht u van de schade bij nachtvorsten eind april en in mei? Dan bevriest er ook meer dan alleen maar de fruitoogst. En Elfstedentochten zijn erg leuk, maar kosten vaak veel planten het leven.

Er zijn preventief een aantal maatregelen mogelijk om de effecten van dergelijke extreme weersomstandigheden te verminderen. De belangrijkste:

– zorg voor een goede drainage, dat helpt om extreme regenval op te vangen

– houd in het voorjaar het weerbericht in de gaten en als er nachtvorst opgegeven wordt, bescherm de net uitgelopen planten door er bijvoorbeeld dozen overheen te zetten. Doe waaien vast niet weg, want als het zou waaien zou het niet vriezen! Merk op, dat in dergelijke nachtvorsten de kleine planten dicht bij de grond het het hardst te verduren krijgen, het vriest immers vlak aan de grond dan het hardste.

– dek in de winter planten af waarvan bekend is dat ze in strenge winters het moeilijk hebben en haal echt winterzachte planten op tijd binnen.

– in wat langere perioden van droogte niet vergeten water te geven! Dat klinkt triviaal, maar het komt vaker voor dan u denkt. Vooral min of meer onlangs geplante planten hebben nog geen uitgegroeide wortelgestellen en kunnen hun water maar uit een klein en oppervlakkig stukje van uw tuin halen. Teveel water geven is ook weer niet goed, er worden ook planten door overijverig watergeven verzopen!

3. DE VOEDINGSTOESTAND VAN DE GROND

Vooral als planten op een plek al wat langer staan wil het nog wel eens voorkomen dat de grond uitgeput raakt. Dan krijg je verschijnselen als eerst lichter, daarna geel worden van het blad, slechte groei en algemene ‘slapte’. Bijmesten helpt bij dit soort verschijnselen vaak erg goed op de korte termijn, op de wat langere termijn moet de grond verbeterd worden. Bijmesten helpt bij dit soort verschijnselen niet altijd, soms kan er best voldoende voedsel in de grond zitten, maar kan de plant er op de een of andere manier niet bij. Dan is de grondsoort voor die plant niet de juiste. Overigens, geel geworden blad wordt meestal niet meer groen, maar als de plant zich weer beter voelt valt het gele blad er af en vormen zich nieuwe bladeren.

Nu een aantal specifieke problemen die maar voor beperkte groepen planten gelden:

De Japanse Acer (esdoorn) krijgt van bovenaf steeds meer dode takken. Dit wijst op een bodemschimmel, genaamd Verticillium. Als je het ziet is het vaak te laat. De schimmel verstopt de haarvaten en de sapstroom wordt geblokkeerd en de plant verdroogt daardoor. Grotere exemplaren overleven de aanval vaak, doordat er voldoende haarvaten open blijven. Mooier worden ze er niet op. Het komt het vaakst voor op zwaardere grondsoorten, maar kan in principe overal gebeuren. Meestal gebeurt het alleen met planten die zich al niet helemaal happy voelden om andere redenen, zoals de standplaats. Er is geen bestrijding mogelijk, en als de plant doodgaat is het meestal aan te raden niet direct op die plek direct een nieuwe Japanse Acer te planten. De oplossing is in een vroeg stadium simpel: prikken en wrikken om de plant heen om lucht in de grond te krijgen. Zeer regelmatig herhalen.

De (grootbloemige) Clematis is min of meer plotseling dood. Vaak dezelfde schimmel als hierboven beschreven, maar het kan ook een geknakte hoofdstengel zijn, dat is zo gebeurd.

Bacterievuur of Perevuur in bijvoorbeeld appel- en perenbomen. Een door vogels overgebrachte, besmettelijke ziekte die voorkomt in alle familieleden van de rozen, met uitzondering van de rozen zelf. Niet alle familieleden kunnen deze ziekte even gemakkelijk krijgen, bij sommige leden is het zelfs erg zeldzaam. Erg gemakkelijk krijgen vooral meidoorns deze ziekte. Zij gaan daar meestal niet dood van en blijven dan besmettingshaard. Gelukkig is deze ziekte duidelijk op zijn retour, we zien het nog maar zelden. De belangrijkste uiterlijke kenmerken zijn: (voorjaar:) er zijn bruine of paarse plekken op de stam of takken die vochtig en slijmerig worden. Aangetaste bloemen en bladeren worden bruinzwart en verwelken snel. (zomer:) jonge scheuten worden vanuit de top aangetast en sterven af, de scheuttop buigt vaak om. Onder de bast is het hout bij aansnijden op aangetaste plekken roodbruin gevlamd. De verdorde bladeren en bloemen vallen niet af. Er is geen bestrijding mogelijk, als uw plant deze ziekte heeft moet hij direct worden vernietigd om verspreiding te voorkomen.

Er zitten luizen in mijn planten. Vaak heel vervelend, maar het is zeldzaam als een plant er aan ten onder gaat. Onbehandeld kan de plant echter wel al zijn sierwaarde verliezen. Het beste is in uw lokale tuincentrum een luizen-bestrijdingsmiddel te kopen en deze geheel volgens de bijgevoegde instructies toe te passen. Deze middelen zijn vaak erg effectief en altijd veilig voor mens, dier en mileu. Alle middelen die dat niet zijn, zijn immers al jaren geleden terecht verboden! Gebruik geen zeep of andere huismiddeltjes, dat is veel slechter voor het milieu dan u zich realiseert!

– Er zitten slakken in mijn planten. Vervang in bovenstaand verhaaltje de luizen door slakken!

Een nog onbesproken mogelijke oorzaak is deze: de plant deugde niet bij aankoop! Belangrijkste kenmerk van dit probleem: het gebeurt relatief snel na aankoop. Een plant, die op de goede plek gezet is, in de herfst of vroege voorjaar gekocht is, en er zijn geen extreme weersomstandigheden geweest zou in het voorjaar normaliter uit moeten lopen. Heb echter wel een beetje geduld, sommige planten lopen pas heel laat uit, zeker als ze net geplant zijn. Een simpele test bij houtige planten is de krabtest: krab met uw vingernagel aan de bast. Als het van binnen groen is, dan leeft de plant en kan het nog heel gemakkelijk alsnog goed komen.

Van sommige planten is het bekend dat zij zich moeilijk laten overplanten en er een relatief groot percentage zonder aanwijsbare oorzaak doodgaat. Dat is niet aan de leverancier te verwijten, dat is de aard van de plant. Bekende voorbeelden zijn: Daphne, Robinia en Pyrus, maar ook bij andere planten komt dit verschijnsel voor, het vaakst helaas bij zeldzame planten. Veel zeldzame planten zijn immers zeldzaam omdat ze moeilijk vermeerderen en moeilijk in leven te houden zijn. In de Plantenwinkel staat het er steeds bij als iets dergelijks aan de hand is.

Gebeurt er echt niets? Neem dan contact op met de leverancier.

Na al deze mogelijke oorzaken gelezen te hebben weet u het nog niet? Vaak weten wij het dan ook niet! Planten blijven een levend iets, er kan zich altijd wat voordoen wat niet direct verklaarbaar of te verwachten is, het zijn soms net mensen…. (en ze praten zo weinig…….)